Chinees gezegde
Doelstelling:
Een praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, dat deels zal bestaan uit een gefundeerde theoriebenadering en deels uit een casestudy. Het onderzoek zal een antwoord zal geven op de vraag of architecten groener gaan ontwerpen als ze meer kennis van groene architectuur krijgen.
onderzoeksstrategien
1kenmerkend voor een onderzoek met een gefundeerde theoriebenadering is dat de onderzoeker voortdurend de verschillende zaken die in de werkelijkheid worden waargenomen, met elkaar en met theoretische uitgangspunten vergelijkt, om te zien vanuit welke gedachte de overeenkomsten en verschillen zijn te duiden of te verklaren.
2Kenmerkend voor een casestudy is de finesse, kijken naar variatie in de werkelijkheid, zorgvuldige selectie onderzoeksgroep en nauwkeurigheid in het volgen. Door een gedetailleerde waarneming op locatie, het voeren van gesprekken in combinatie met het bestuderen van documenten, krijg ik een diepgaand inzicht in de wijze waarop ontwerpprocessen zich inde praktijk voltrekken en waarom ze zich zo en niet anders afspelen.
Inhoud:
Mijn onderzoeksonderwerp: ‘Groene Architectuur’ is een onderdeel van duurzaam bouwen, voorheen ook wel Architecture of Ecology genoemd of Eco-Architectuur.
Het begrip kent een culturele, sociale, financiele, technische en architectonische waarde. In Nederland bedient men zich vooral van het begrip Green Building. Het kent in ons land een meer technische benadering dan in bijvoorbeeld Engeland, Frankrijk, Duitsland of Australie.
De groene cultuur waarin ik dit onderzoek plaats is te zien vanuit het perspectief van de filosoof PeterSLoterdijk, die als eerste een naam gaf aan de Groene Avantgarde ( 2008) Like Nietzsche, Sloterdijk remains convinced that contemporary philosophers have to think dangerously and let themselves be 'kidnapped' by contemporary 'hyper-complexities': they must forsake our present humanist and nationalist world for a wider horizon at once ecological and global.[3] His ideas reject the existence of dualisms—body and soul, subject and object, culture and nature, etc.—since their interactions, "spaces of coexistence", and common technological advancement create a hybrid reality. Consequently, he proposes the creation of an "ontological constitution" that would incorporate all beings—humans, animals, plants and machines.
The trilogy Spheres is the philosopher's magnum opus. The first volume was published in 1998, the second in 1999, and the last in 2004.
Spheres is about "spaces of coexistence", spaces commonly overlooked or taken for granted that conceal information crucial to developing an understanding of the human. The exploration of these spheres begins with the basic difference between mammals and other animals: the biological and utopian comfort of the mother's womb, which humans try to recreate through science, ideology, and religion. From these microspheres (ontological relations such as fetus-placenta) to macrospheres (macro-uteri such as nations or states), Sloterdijk analyzes spheres where humans try but fail to dwell and traces a connection between vital crisis (e.g., emptiness and narcissistic detachment) and crises created when a sphere shatters.
Sloterdijk has said that the first paragraphs of Spheres are "the book that Heidegger should have written", a companion volume to Being and Time, namely, "Being and Space".[citation needed] He was referring to his initial exploration of the idea of Dasein, which is then taken further as Sloterdijk distances himself from Heidegger's positions.
Globalization
Sloterdijk also argues that the current concept of globalization lacks historical perspective. In his view it is merely the third wave in a process of overcoming distances (the first wave being the metaphysical globalization of the Greek cosmology and the second the nautical globalization of the 15th century). The difference for Sloterdijk is that, while the second wave created cosmopolitanism, the third is creating a global provincialism. Sloterdijk's sketch of a philosophical history of globalization can be found in Im Weltinnenraum des Kapitals (2005), subtitled "Die letzte Kugel" ("The final sphere").
He is a professor of philosophy and media theory at the University of Art and Design Karlsruhe, doceert filosofie en esthetica. Een van de vele activiteiten van professor Peter Sloterdijk was zijn aanwezigheid op 14 december 2011 op de VU Amsterdam geweest, waar hij deelnam aan
Filosofie op de Zuidas – in samenwerking met de filosofen Ad Verbrugge en Haroon Sheikh. Ieder gaf een duiding van de grootste omwentelingen in 2011.
Groene Architectuur als discipline kent 5 hoofdrichtingen: de zero energy benadering, de re-use/reduce benadering, de duurzame kennis van de plek, de vormgeving met groene daken en gevels, de vernacular benadering ( kennis+vakmanschap uit de directe omgeving) ten gunste van CO2 reductie.
Langzamerhand krijgt het begrip Groene Architectuur bij ons wel meer voeten in de aarde. Welke kennis er is op het gebied van groene architectuur en welk effect deze kennis heeft op de ontwerp -en bouwpraktijk van Nederlandse architecten is tot nu toe nog niet eerder wetenschappelijk onderzocht of gepubliceerd.
Richting:
Probleemstelling; We kunnen heel duurzaam bouwen, waarom doen we dit niet op grote schaal? ( prof. Fassbinder, Universiteit van Utrecht, verifieren)
Moet de lat hoger? Is duurzaam bouwen een paradox? Willen we het wel maar zijn we in wezen zelf niet duurzaam? Is het een moralistisch, een ethisch, een kennis- of een handelingsprobleem? ? ( prof. Drs. Ir. A. van Hal, lector Duurzame Ontwikkeling, Nijenrode, sept. 2011).
Van groen bouwen krijgen we ondertussen veel meer verstand (prof. Dr. Ir A. van Dobbelsteen, Green Building Innovation, TU Delft). De benadering vanuit de architectuur krijgt echter nog weinig aandacht ( Kenneth Frampton, Columbia University, NY, 2012). Vanuit de huidige West-Europese cultuur voelt men echter wel een noodzaak ( Peter Sloterdijk, Groene Avantgarde, 2011). Daarbij komt dat architecten vaak niet goed weten wat groene architectuur is of wat daar allemaal bij hoort.
In mijn promotie onderzoek wil ik me richten op het kennisprobleem van Groene Architectuur.
Vraagstelling: Wat is Groene Architectuur?
Allereerst ga ik meer kennis van Groene Architectuur genereren door Groene Architectuur vanuit een historisch perspectief te onderzoeken van 1960 tot 2012. Daarbij zal ik de strategie van het theoretisch fundamenteel onderzoek hanteren ( Piet Verschuren, Hans Doorewaard, ‘Het ontwerpen van een onderzoek’, 2007).
Daarmee bepaal ik ‘ the state of Art’: dat wil zeggen laten zien en analyseren van onder groene architectuur ontworpen en gebouwde gebouwen, wereldwijd. De kernwaarden van groene architectuur benoemen. De conceptuele ontwikkeling van Groene Architectuur onderzoeken, benoemen en visualiseren. Op welke gronden ga ik mijn informatie beoordelen? Bedenk ik dan een classificatiesysteem a la Darwin? Zijn er cultuurclassificatie/ ordenings-of beoordelings systemen, ecosystematiek hanteren?
Resultaat: literatuurkaarten ( literaturemaps) en documentenkaarten ( documentmaps)
Publicatie: ‘Wat is Groene Architectuur?’. Prof. Drs. Koos Bosma, prof. Peter Sloterdijk, ir. Msc. M.A. Sival
Vervolgens wil ik testen of het inderdaad zo is. Mijn vraagstellingen zijn : Is het een kennisprobleem? Ontwerpen en bouwen architecten niet groen omdat ze geen of onvoldoende kennis hebben van groene architectuur? Daarbij zal ik de onderzoeksstrategie van de Casestudy , het vergelijkende onderzoek, inzetten.
Vraagstellingen:
Gaan niet- groene architecten groener ontwerpen met meer kennis van groene architectuur?
Gaan niet-groene architecten groener ontwerpen met meer kennis van groene architectuur
zorgvuldig groene en niet-goene architecten op Nederlandse architectenbureaus uitzoeken die ik nauwkeurig ga volgen. Door een gedetailleerde waarneming op locatie, het voeren van gesprekken in combinatie met het bestuderen van documenten, krijg ik een diepgaand inzicht in de wijze waarop ontwerpprocessen zich in de praktijk voltrekken en waarom ze zich zo en niet anders afspelen.
Technieken voor het ontsluiten van bronnen: observatie en ondevraging
Referenties.
The Green Zoning Envelope, promotieonderzoek aan de TU Delft, juni 2011
John Brennan, ‘Green architecture’ Style over content, Architectural Design, London, The Architecture of Ecology, 1997
John Farmer, ‘Towards a green audit’, Architectural Design, London, The Architecture of Ecology, 1997
The Green Apocalypse, Academy International Symposium The Royal Academy of Arts, London, 1996
S,M, L, XL, O.M.A. (Rem Koolhaas en Bruce Mau), 1998
Frits van Dongen ( Rijksbouwmeester) ‘Denk groot’, Belle van Zuylen,het nieuwe icoon van Nederland, een groene toren, FORUM, opinieblad VNO-NCW, 2008
GROEI, eindexamenexpositie Academie Minerva, Groningen, juli2011
Groen, groener, groenst, symposium BNA, Laren 2011
O Mighty Green, visualisaties van STAR, EME Architectuurfestival, Barcelona, 2011
Groen in de woonomgeving, artikel van Michael Meijer, tijdschrift Gezond Bouwen en Wonen, oktober 2011
Groen en blauw, de visie van Hiltrud Potz, artikel in tijdschrift Gezond Bouwen en Wonen, okt 2011.
prof. Ing. Wouter Reh, Arcadia en Metropolis, het landschapsexperiment van de verlichting, proefschrift TU Delft Bouwkunde, 1996
M>Heidegger, ‘Denken, Bouwen, Wonen’, 1952