woensdag 28 oktober 2015

Plant thinking, thinking plant, thinking rose in literature. NLcity. City of Boekarest

An image of green architecture in the Netherlands, Europe, 2013
www.lolaweb.nl/projecten.php?id60

Or go to Lola log. Dwaalster Groot Vijversburg. Coop with Piet Oudolf

What does this has to do with reading The trophy, a novel by Mircea Cartarescu, 2012. I am reading a print in the Dutch language, translator Arjan Wilem Bos, publisher De bezige bij, Amsterdam.

First things first.
Could it have been possible that architects and clients had read novels before trying to establish a building? I think of it as a high rated chance.

What does Mircea write about plants?
Could it be possible that the writer thought about plants first and then started to write about plants. Could it be possible that the writer saw plants before thinking and writing about plants? I think of this as a high rated change.

Knowledge item: today trees are categorized as plants too, thanks to European biologists. We are grateful, dear scientists!

Txt. derived from The trophy/ De trofee.

En wat u zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt; het is nog een naakte korrel, een graankorrel misschien of iets anders (page zero)

Tevergeefs plant ik mij neer voor mijn ovale venster en probeer geluiden op te vangen (page 9)

Ik ben een groot zintuiglijk orgaan, open als een zeeanemoon filter ik door het witte vlees van mijn zenuwen de maalstromen van dit unieke bestaan, van deze unieke zee die mij voedt en bergt
(page 11)

Want de godheid is een reusachtig brein, een plechtige kwal met miljarden zintuigen die verglijdt in de afgrond van de door batterijen van blauw licht zwak verlichte nacht. Zijn koepel pulseert zachtjes en zijn doorzichtigheid is louter liefde. Een grote kwal die denkt (page 12)

Zodat uiteindelijk ook de godheid niets anders dan een fantastisch zintuig voor een meer verhuld niets is. Plooien in plooien, als een roos, als een vulva (page 12)

Tegenover het in puinstof gehulde huis van nageldunne en al even doorzichtige bakstenen, met monsterlijke planten die in alle kieren woekerden, met een smeedijzeren balkon op de enige verdieping, versierd met kantwerk als een jarretelgordel van zwarte zijde, met een houten bak waarin een met luizen bedekte oleander stond te verdorren, oog in oog met deze ooit met geheugen en wilskracht bezielde reuzenschedel, nu echter gebroken en bedekt met de restanten van een beschimmelde scalp, verwachtte ik elk moment in bezit te worden genomen (page 17)

Ik verzonk in het gewemel van bleke bloemen (page 17)

waarin de planten van het behang allemaal ritmisch een kant uit golfden en dan ineens, alsof ze door een waterkam werden gekamd, naar de andere kant, verloor ik soms het bewustzijn en wanneer ik dan weer tot mijzelf kwam, vroeg ik mij af waar ik tijdens dat ogenblik van afwezigheid was geweest  (page 18)

doolde over de door moerbeibomen overschaduwde weg die me, tussen het onkruid (page 19)

een glazen knikker, die ik gevonden had, in de dikte der tijd, toen ik de stekelige groene bolster van een kastanje afpelde (page 20)

Wat was mijn boek? Een roos met -reeds- honderden blaadjes? (page 21)





Geen opmerkingen:

Een reactie posten