maandag 9 november 2015

Granaatappel rood, twijgjes, sponsachtige gebouwen, bundel algen

Continuing reading De trofee

Wanneer ik de brede trap met de witgekalkte muren af liep, kwam ik terecht op andere overlopen, vol met sierplanten. Daar bevonden zich de veilige deuren, due mij reeds bekend waren en waar ik maar al te graag aanklopte. (170)

Toen ze weer aan de slag ging, was het hartje zomer, de wanden van de slaapkamer, granaatappel rood met mica glittertjes en met grof geschilderde twijgjes, straalden hitte uit en hoewel alle ramen open hadden gestaan, liep het zweet tappelings over ons lichaam. (174)

omgeven door een stad met sponsachtige gebouwen, met kleurige overhemden, broeken en lakens die op honderdduizenden smeedijzeren balkonnetjes hingen te wapperen, met palmbomen die grote kerken omkaderden, alles onder de groene kegel van een slapende vulkaan. Over het doorzichtige wateroppervlak lag, als een bundel algen, een handtekening gelijk een rooksliert met een vreemde en wisselende kalligrafie: Monsieur Desiderio. (177)

De zon had letterlijk het hele hemelgewelf besmeurd, waarin het wemelde van het pluis van de populieren langs de rand van de weg. (178)

en die gewoonlijk vreedzaam vegeteerde, met zijn voeten opgetrokken op de stoel waarop hij zat (185)

's Avonds maakten we hand in hand een wandelingetje door de wijk, tussen de met forsythia's omkaderde huizen, onder de roodoranje hemel die ik me altijd zou herinneren. (186)

tegen de leliekelken die haar probeerden te bijten, daar, in het verre land, in dat door ons allen gezochte koninkrijk, in de rozentuin, in de volière met miljarden maal miljarden vlinders, in het verhaal met de biljoenen personages, weefde mijn moeder, geduldig en ongedurig, met wijsheid en waanzin, het oneindige tapijt van de illusie. (190)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten