maandag 2 november 2015

Plant thinking, thinking plant, writing plant. City of Boekarest, 2012

...counting reading De trofee , a novel by Mircea Catarescu, translated into Dutch by Jan Willem Bos, 2012.

Soms vertoonde zich op de bolle lens geen enkel bouwwerk, alleen bossen waar aardkleurige rivieren doorheen stroomden. (Blz. 34)

Dan liet ik mijn keus vallen op een enkele vrouw, die rossige aan het tafeltje bij de ingang, een listig typetje met een tot op de nek dichtgeknoopte rode jurk, met grijze parels op haar borst, haar arm rustend op de rugleuning van de stoel, terwijl ze tussen haar vinger een leeuwenbekje met vier vlezige, oranje bloemen hield. De bloem die het laagst op de steel zit wordt half aan het oog onttrokken door een enorm donkergroen blad met diepe inkepingen waaraan zich een bladluis van een zachter grasgroen met zes ragdunne pootjes vastklampt. Ik zoomde op hem in totdat hij ineens het hele oog van de lens in beslag nam, vervolgens alleen op een van zijn poten, die nu uitdijde in het troebele kristal als een groene, groftandige en dreigende zaag. (35)

Telkens wanneer ik het balkon op liep- waarvandaan met plantenbakken vol gehangen balustrade tot aan mijn schouders reikte- klom ik op een kist of op mijn slee en keek minutenlang naar het landschap dat als het meest grandioze van de wereld op mij overkwam: (36)

vanaf ons balkon dat vol stond met siertabak- (38)

In de nauwe en omhooglopende gang stonden plantenbakken met oleanders en ficussen in het vale licht dat door een rond raam naar binnen viel. (45)

een raampje, die uitkwam op een kleine overloop met een balustrade die in de leegte hing en mijn kamer omgaf, als een verwaarloosd tuintje rondom een huis dat op een torenspits is gebouwd. (45)

Mijn manuscript, mijn legsel, mijn. onleesbare boek, de brandende braamstruik die niet verteert en waaruit een onstoffelijke stem zonder lippen, tong, gehemelte en strottenhoofd opklinkt: (46)

Terugkijkend naar het verleden zie ik hersenbouwwerken, axonen- en dendrietbossen in onherhaalbare constellaties, (49)

de diepgroene lob van het grote blad, vervolgens de lichtere stukken waarop de vezels, netvals bij gras, in de lengterichting liepen, waar aan de linkerkant de eerste oranjekleurige halvemaan opdook, (53)

Structuren in schakeringen van geeloranje tot bloedrood ontwikkelen zich daar, linksboven, vlezig en stijf, fascinerend mooi, met spitsbogen en stengels en diepe krullen, met haartjes en stoffig pluis, totdat de hele bloem van het leeuwenbekje verschijnt, terwijl het oorspronkelijke insect nauwelijks nog te zien is in het midden van het schitterende beeld. (53)

binnen de kortste keren is de hele steel van het leeuwenbekje te zien met de vier op steeds kortere afstanden van elkaar geplaatste bloemen, en aan de bovenkant van de steel, ook linksboven, verschijnen plotseling vingertopjes (met tamelijk felrood gelakte nagels) en enkele nog onmogelijk aan te duiden structuren, een, twee, drie zeer brede koffiebruine stroken, met hier en daar wittige oneffenheden. (54)

met aan de  onderkant een zeer teder voetje en een uiterst fijn laarsje, tussen draderige plantjes die zijn opgeschoten tussen de keien van het plaveisel en de kromgebogen peuken van dure sigaretten met een gouden band. Wij bevinden ons, begrijpen we nu pas, in een openluchtrestaurant met heggen, (54, 55)

terwijl de zon, die door het loof van de bomen wordt gefilterd (moerbeibomen, moerbeibomen met witte en paarse vruchten), vlekken goud en wind op hun gezichten, hun lange rokken en hun gestreepte maatpakken legt. (55)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten